De verzekeraar van de auto wees in eerste instantie aansprakelijkheid volledig af. Zij vond namelijk dat het recht van voorrang zo zwaar woog, dat de brommer uiterst rechts op de weg had moeten wachten tot de auto gepasseerd was.

Lange tijd is hierover gediscussieerd, waarbij de verzekeraar op enig moment aanbood om 50% van de door de man geleden letselschade te vergoeden.

Met dit voorstel konden wij absoluut niet akkoord gaan. Onze cliënt reed namelijk in het midden van zijn eigen weghelft. Hij was de haaientanden op de kruising met slechts enkele centimeters voorbij. Bovendien bevond de schade aan de auto zich net naast het midden. Dus de auto had de bocht werkelijk compleet afgesneden, zonder ook maar even rekening te houden met andere weggebruikers die daar konden rijden. Dit woog wat ons betreft bovendien extra zwaar, omdat het ongeval s’-ochtends vroeg ontstond, toen het schemerig én mistig was.

Buiten rechte kregen wij de verzekeraar hiervan niet overtuigd. Daarom hebben wij in samenwerking met een advocatenkantoor de verzekeraar in een zogeheten deelgeschillenprocedure voor de rechter gedaagd.

De rechter bleek niet gecharmeerd van het standpunt van de verzekeraar. Op enig moment noemde de rechter de verzekeraar zelfs moeilijk te volgen!

Uiteindelijk oordeelde de rechter dat de automobilist door, onder die omstandigheden, de bocht zodanig af te snijden zo’n groot risico had genomen dat daarmee eventuele fouten van onze cliënt volledig in het niet vielen. De aansprakelijkheid voor het ongeval kwam daarmee voor 100% bij de automobilist te liggen. En terecht!

Deze uitspraak is van groot belang. In de eerste plaats voor cliënt, die grote schade lijdt doordat hij al jaren volledig arbeidsongeschikt is en als zelfstandige dus niet kan werken.

Ten tweede is dit een waarschuwing voor de weggebruikers: voorrang hebben betekent niet dat je ongestraft roekeloos aan het verkeer kunt deelnemen!